De locatie wordt gekenmerkt door een steile helling als gevolg van het niveauverschil tussen de Nijldelta en het woestijnplateau. Het museum is, evenals de nabij gelegen Piramides van Gizeh, gesitueerd op het hoger gelegen woestijnplateau.
Als de bezoeker het vreemde gebouw nadert blijkt het enkele meters boven de grond te zweven. De schaalloze ronde monoliet heeft een ruw, zandkleurig oppervlak, geperforeerd door een grote hoeveelheid kleine gaten. Twee grote ‘stadspoorten’ vormen de toegang tot een enorme ruimte die door het hele gebouw snijdt en dienst doet als het interne ontsluitingsnetwerk voor de functies van het gehele museum. Op enkele strategische plaatsen raken deze het oppervlak van het gebouw en wordt de monoliet opengesneden waardoor pleinen, balkons en panoramische ramen ontstaan. De verschillende thematische afdelingen van de tentoonstelling zijn ondergebracht in afzonderlijke ‘huizen’, die allen toegankelijk zijn vanuit het stelsel van straten. De vanaf buiten gezien anonieme ronde monoliet van steen heeft vanbinnen een uitgeholde structuur met quasi-stedelijke kwaliteiten.
|
|
|